Doorlopende leerlijn mondelinge Taalvaardigheid
Gesprekjes voeren en verhalen vertellen over dagelijkse activiteiten in de klas, thuis of in de maatschappij van alledag is het fundament van participatie, taalontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling. Om te kunnen communiceren heb je anderen nodig: “it takes two to dance”. Participatie is dus een voorwaarde voor de ontwikkeling van communicatieve vaardigheden/ taalontwikkeling, en communicatieve vaardigheden/taalontwikkeling zijn een voorwaarde om te komen tot participatie in onze maatschappij (WHO, 2001). Wanneer je moeilijk of niet kunt spreken, is een conversatie voeren, ervaringen uitwisselen, je wensen en behoeften uiten (communicatie) een grote uitdaging. Communiceren kan verbaal en non-verbaal zoals met mimiek, blikrichting, gesproken/geschreven taal, gebaren en met beeld.
Ondersteunde Communicatie
Wanneer spraak lastig is, dienen r alternatie en ondersteunde taalvormen/uitingen worden aangeboden: Ondersteunde communicatie methodieken en/of technieken. Hierbij kan je denken aan gebaren, pictogrammen, spraaksoftware. Taal is breder dan het gesproken woord. Tijdens de communicatie zetten we verschillende resources in om informatie over te brengen blikken, mimiek, gebaren gesproken/geschreven woord maar ook kan de visuele taal van beeld worden ingezet. Beeld kan dan dus ook ingezet worden als ondersteunde communicatie. Tegenwoordig is beeld een zeer aanwezig instrument in de communicatie van kinderen en jongeren. Dit biedt nieuwe mogelijkheden in de wereld van onderwijs en Ondersteunde communicatie. Door het moeilijk communiceren en vaak hierdoor weinig participeren, halen kinderen en jongeren met een communicatieve beperking vaak lage schoolresultaten op mondelinge taal-vertelvaardigheid
Zoals CED stelt over mondelinge taal-vertelvaardigheid: “Beheersing van de taal maakt het leerlingen mogelijk om deel te nemen aan de verschillende aspecten van het maatschappelijk leven, nu en in de toekomst, en is daarnaast onontbeerlijk bij het verwerven van inhoud en vaardigheden in alle leergebieden en voor toekomstige arbeidssituaties”.
